Schön presenteert in zijn boek het nastrevenswaardige beeld van The Reflective Practioner. Deze hoog opgeleide professional gebruikt diens ervaring, kennis, ideeën, theorieën en metaforen om een uniek probleem in te kaderen en oplosbaar te maken. De professional moet daarbij goed opletten of het gebruikte kader voldoende past, voldoende aangrijpingspunten biedt om het probleem op te lossen, en wenselijke effecten (op de klant en de samenleving) heeft. Schön presenteert dat als een vorm van experimenteren, iets uitproberen om vervolgens te luisteren naar de manier waarop de situatie ‘terugpraat’. Wat mij betreft mag de professional daarbij wat meer en explicieter gebruik maken van resultaten van wetenschappelijk onderzoek, zonder in de valkuil te trappen (waar Schön zich terecht tegen afzet) dat die professional louter uitvoerder wordt van door wetenschappers ontwikkelde, evidence-based oplossingen.

Schön zet zich in zijn boek af tegen twee (in zijn tijd) belangrijke modellen van professioneel handelen: het traditionele technisch-rationele model, waarin de professional professioneel is omdat deze wetenschappelijke kennis toepast in de praktijk; en het daar tegenoverstaande radicaal-kritische model waarin het bestaan en het belang van professionele kennis wordt ontkend. Zijn derde weg is het model van de reflective practioner. Volgens Schön is er nog steeds behoefte aan professionele expertise, en zijn problemen te complex geworden om technisch-rationeel te worden opgelost. De werkelijke uitdaging, waar de reflective professional een antwoord op moet en kan vinden, zo lees ik Schön, is het definiëren, afbakenen en inkaderen van een werkelijk bestaand probleem tot een probleem dat in principe oplosbaar of in ieder geval aangrijpbaar is. Reflectie, zowel tijdens als na de professionele actie, moet de reflective practioner helpen om te blijven luisteren naar de werkelijkheid en problemen niet te snel in vooropgezette kaders te forceren.

Interessant vind ik daarbij het onderscheid dat Schön maakt tussen “a high, hard ground where practitioners can make effective use of research-based theory and technique” en “a swampy lowland where situations are confusing “messes” incapable of technical solution”. In het eerste geval is een gestandaardiseerde aanpak mogelijk, die (zoals Hart in Anders Vasthouden benadrukt) kan helpen om middelen vrij te maken die nodig zijn om in het tweede geval meer maatwerk te leveren.

Ook interessant vind ik het motief van de reflectie-in-actie: “When someone reflects-in-action, he becomes a researcher in the practice context.” De professional experimenteert, probeert uit (bij wijze van gedachtenexperiment of in de werkelijkheid) en observeert hoe de casus reageert. De professional identificeert herkenbare elementen in de casus die passen bij een bepaalde interpretatie, als ook afwijkende elementen die juist niet passen. Zo zet de professional diens expertise en ervaring in om “a new theory of the unique case” te construeren, op basis van een repertoire aan eerdere voorbeelden en thema’s. Daarbij gaat het er uiteindelijk om, of de professional tot een wenselijke en effectieve oplossing kan komen.

Aan het einde van het boek gaat Schön in op de bredere implicaties van zijn denkwijze. De relatie met de client verandert van een alwetende houding naar een meer gelijkwaardige relatie waarin de professional de client probeert te begrijpen en samen met de client naar mogelijke kaders en potentiële oplossingen zoekt.

De relatie met wetenschappers verandert ook. Hun taak is niet meer exclusief om evidence-based oplossingen te bedenken. Wetenschappers worden uitgenodigd om samen met professionals te reflecteren op de professionele praktijk, te onderzoeken welke frames en voorbeelden worden gebruikt en kunnen worden gebruikt, te verhelderen hoe verschillende professionals vanuit hun eigen uiteenlopende expertises bepaalde vraagstukken op een andere manier zien, en vast te stellen wat daarvan te leren is.

En bij meer conflictueuze, maatschappelijke vraagstukken zouden professionals tegelijkertijd verschillende stakeholders met hun verschillende wensen en belangen kunnen vertegenwoordigen, de posities van andere stakeholders proberen te begrijpen, en (zo mogelijk in samenwerking) reflecteren in-actie om tot een beter begrip te komen. In het werk van Ury & Fischer over onderhandelen en het denken over deep democracy zie ik meer concrete uitwerkingen daarvan.